Ricardo van Rhijn Foundation STEUN ONS

Ambassadeur-Jacky-Schoenaker.png

Jacky Schoenaker

Jacky Schoenaker (28) was laaiend enthousiast toen ze op haar zesde een hockeystick in haar handen kreeg. Het rokje, vast onderdeel van haar tenue, gaf de doorslag. Nu 22 jaar later, met twee landstitels bij AHBC, goud voor Jong-Oranje tijdens het WK 2009 en goud voor Oranje tijdens het WK in 2014, sluit ze zich aan als ambassadrice voor Stichting Elk Kind Een Bal.

“Wat ik zo mooi vind aan het project Elk Kind Een Bal, is dat je met iets simpels als een bal, iemand zo gelukkig kan maken. Er is zo weinig voor nodig. Ik sluit me daarom graag aan bij de stichting om hockey te vertegenwoordigen en input te geven over de sport voor projecten in het binnenland en buitenland. Ik heb al ervaring met kinderen door het geven van clinics, daarnaast heb ik een team gecoacht. Het is absoluut het leukste om kinderen naast het leren van de sport, vooral te motiveren om gezond bezig te zijn en plezier te hebben. Ik kijk ernaar uit om tijdens events met de kinderen mee te doen. Het is ontzettend belangrijk dat kinderen sporten, bewegen en gezond eten, als rolmodel kan ik mooi mijn steentje bijdragen.”

“Naast al die lichamelijke aspecten staat voor mij bovenaan dat kinderen ontzettend veel plezier hebben tijdens het sporten. Ik heb dat in mijn jeugd ook zo ervaren. Continu speelde ik buiten met vriendinnetjes. Uiteindelijk bleek ik heel goed te zijn in hockey, maar dat ik kon genieten stond voorop bij mij. Dat kinderen tegenwoordig zoveel thuis zitten met al hun apparatuur vind ik dan ook heftig, het raakt me als ik kinderen zie met overgewicht. Mijn voordeel was dat mijn ouders allebei sporters zijn en mij hebben gestimuleerd. Daarnaast zorgt plezier hebben en goed zijn in een sport er automatisch voor dat je jezelf minder hoeft te motiveren.
Hoewel voeding een rol speelt en bewegen veel oplost, zijn er natuurlijk ook voldoende kinderen die sport van huis uit niet meekrijgen. Juist door de projecten van Elk Kind Een Bal, worden deze kinderen wel bereikt. Het kan er zelfs voor zorgen dat kinderen uit zichzelf bij ouders aangeven dat ze op een sport willen.”

Jacky over haar sport
“Ook voor mij was en is plezier het belangrijkste. Het ‘ik moet doorbreken’ gevoel was bij nooit zo extreem. Ik was gewoon lekker vol plezier aan het hockeyen met mijn vriendinnen. Ik merkte natuurlijk wel dat ik in teams kwam met allemaal goede meiden en ik ging naar steeds betere clubs om door te groeien. Toch heb ik er na mijn debuut bij Amsterdam voor gekozen om ook te werken en te studeren. Pas toen ik geselecteerd werd voor Jong-Oranje en wij in 2009 de wereldtitel veroverden in Boston, kreeg ik het idee van ‘heee, er zit wel echt meer in’. Ik had natuurlijk wel hoop, maar ik heb mezelf geen druk opgelegd. Het is leuk en geniet er maar van, dacht ik. Misschien ben ik een beetje bescheiden, want als je dichtbij je doorbraak komt, dan wil je het toch wel heel graag.“

“Vlak voor de Olympische Spelen van 2016, waar ik drie jaar keihard naartoe had gewerkt, moest ik afhaken door een blessure. Dat was mentaal heel zwaar. Met mijn blessures en het vele alleen trainen moet ik ook wel realistisch zijn dat de Olympische Spelen er over vier jaar niet inzitten, want ik moet er wel plezier in houden. Maar zeg nooit nooit! De aankomende tijd wil ik daarom ook vooral nog genieten van wat ik doe. Mijn contract bij Amsterdam loopt nog één jaar, maar over wat ik daarna ga doen heb ik nog niet echt nagedacht.”